Fiscaal vriendelijke pensioenopbouw voor de ZZP’er

Als ZZP’er bouwt u geen pensioen op bij een werkgever en bent u zelf verantwoordelijk voor uw oudedagsvoorziening. Dit gaat in veel gevallen niet goed. Uit de ZZP-monitor van GFK blijkt dat 45% van de ZZP’ers helemaal niets heeft geregeld voor hun pensioen. Om ervoor te zorgen dat u later naast de AOW een aanvullend pensioen ontvangt, faciliteert de belastingdienst twee mogelijkheden: Banksparen of een lijfrente. De premies zijn in beide gevallen aftrekbaar van de belasting. Hieronder bespreken wij de voordelen, nadelen en verschillen van beide vormen.

 

Belastingvoordeel

Bij beide vormen mag u gedurende de opbouwperiode de premies aftrekken van de belasting. U gaat pas belasting betalen als u met pensioen bent en het opgebouwde aanvullende pensioen tot uitkering komt. Het voordeel hiervan is dat de belastingdienst voor AOW’ers een lager belastingtarief hanteert. Met andere woorden, als u met pensioen bent betaalt u minder belasting dan voor uw pensioen. De hoogte van het bedrag dat u jaarlijks opzij mag leggen voor uw pensioen wordt bepaald door uw jaar- en reserveringsruimte. De formule voor het bereken van uw jaar- en reserveringsruimte kunt u vinden op de website van de Belastingdienst.

 

Banksparen en lijfrente in het kort

Banksparen: U spaart voor uw pensioen op een speciaal daarvoor bestemde rekening bij een bank. Over het spaargeld ontvangt u rente. Deze spaarrekening is geblokkeerd en komt tot uitkering als u met pensioen gaat. Vanaf uw pensioendatum ontvangt u maandelijks een uitkering totdat het gespaarde bedrag op is.

Lijfrente: Een lijfrente kan worden afgesloten bij een verzekeraar. U betaalt maandelijks een premie. Vanaf uw pensioendatum keert de verzekeraar maandelijks een bedrag uit.

 

 

 

 

Verschillen banksparen en lijfrente

Langleven risico

Het eerste verschil is de uitkeringsduur. Een lijfrente sluit u af bij een verzekeraar. Het risico dat u hiermee verzekerd is het langleven risico. Een lijfrente blijft uitkeren zolang u leeft. Ongeacht hoe oud u wordt. De uitkeringen bij Banksparen daarentegen zijn tijdelijk. U bespreekt samen met uw bank in hoeveel jaar u het gespaarde saldo laat uitkeren. Na het vestrijken van deze periode ontvangt u niets meer. Ook al leeft u langer dan de afgesproken periode. U kunt er natuurlijk voor kiezen om de uitkering te spreiden over een lange periode.

 

Overlijden

De financiële gevolgen voor de nabestaanden vormen het tweede belangrijke verschil. Overlijdt u tijdens de uitkeerperiode, dan gaat het resterende vermogen bij banksparen naar de erfgenamen. Een lijfrente keert uit zolang u leeft. Op het moment dat u overlijdt houden de uitkeringen op. Ongeacht of u na 2 of 30 jaar na het ingaan van de uitkeringen overlijdt. De erfgenamen ontvangen niets. Wel is het veelal mogelijk om bij een lijfrente uw partner mee te verzekeren, het zogenaamde partnerpensioen (ook wel nabestaandenpensioen genoemd). Na uw overlijden ontvangt uw partner voor de rest van zijn of haar leven een maandelijkse uitkering.

 

Mogelijkheden

Een aanvullend pensioen opbouwen bij een verzekeraar kent meer mogelijkheden dan banksparen. Zo kunt u het risico van arbeidsongeschiktheidsrisico meeverzekeren. Als u dan arbeidsongeschikt raakt worden de resterende premies kwijtgescholden. Het risico van overlijden kunt u ook afdekken. Uw partner of ander begunstigde ontvangt dan een uitkering als u komt te overlijden. Banksparen kent deze mogelijkheden niet. Het overlijdensrisico kunt u natuurlijk wel apart verzekeren, naast uw banksparen opbouwrekening.

 

 

 

Banksparen of lijfrente?

Wilt u weten welke vorm bij u past? Wij bespreken graag de mogelijkheden met u. Als onafhankelijk adviseur bieden wij zowel pensioenopbouw via een lijfrente als banksparen aan. Hierbij hebben wij de keus uit verschillende aanbieders.

 

Ja, ik wil graag een afspraak maken